Hoe maak je goed kuil en hooi voor je paard? Bij De Paardenkamp komt al het ruwvoer van eigen land. Beheerder IJsbrand Muller is zeer kritisch op de kwaliteit, die voor de oudere paarden bijzonder goed moet zijn. Gestreefd wordt naar hooi en kuil met een laag suikergehalte, maar met voldoende eiwit, omdat paarden op leeftijd dat extra nodig hebben.
De eerste maaibeurt vindt plaats als het gras voldoende lang is. “Ik ga uit van zo’n 20 à 25 centimeter, maar het gaat op het gevoel en niet op de kalender. Dus wanneer het is hangt van het weer af, meestal ergens in juni. Soms laat ik iets eerder maaien. Als het gras iets minder lang is, is het niet zo stengelig en taai, wat voor de paarden op leeftijd met een minder gebit makkelijker te eten is. Bovendien is dan het eiwitgehalte hoger. En door het maaien, creëer je ruimte voor nieuw jong gras. Ons streven is om twee sneden van het land te halen per jaar.”
Of het kuil of hooi wordt, hangt voor een deel af van het weerbericht. Voor hooi zijn zes droge dagen nodig, voor kuil slechts vier. Daarnaast zijn er delen van de weide die door de omringende houtwallen altijd in de schaduw liggen, waardoor het er ’s middags nog steeds vochtig is van de dauw. Daar is geen hooi van te maken.
Zo min mogelijk suiker
Hoewel de grond- en grassoorten de meeste invloed hebben op de kwaliteit, speelt zelfs het tijdstip van maaien mee. IJsbrand: “In de ochtend zit er het minste suiker in het gras. Wij maken gebruik van een lokale loonwerker, waarmee meestal wel is af te stemmen wanneer hij komt.” Een belangrijk onderdeel van het proces is het schudden of ‘walen’, zoals het in sommige delen van het land wordt genoemd. Dat moet voor kuil een keer of 4 gebeuren, voor hooi vaker, wel 5 tot 6 keer. IJsbrand wijst erop dat vooral de eerste keer van invloed is. “Dan is een lage rijsnelheid van de tractor noodzakelijk, om te voorkomen dat er bulten gras aan elkaar blijven plakken. De bedoeling is dat alles zo egaal mogelijk droogt. Ook dit komt op gevoel aan. Soms schudden we in de middag en, als het een zonnige avond is, op het einde van de middag nog een keer.”
Als het gras droog genoeg is, wordt het na de middag als de dauw weg is bijeen geharkt en geperst. Een klein deel gaat naar de grasdrogerij om daar nog kleiner te worden gehakseld, zodat het voor de paarden met zeer slechte gebitten te eten is. Bij De Paardenkamp worden grote balen kuil gemaakt en kleine pakjes hooi. Er is ooit wel geëxperimenteerd met grotere pakken hooi, maar dat beviel niet. “Te snel muf”, zegt IJsbrand. Jaarlijks zijn 350 pakjes hooi nodig en zo’n 300 grote balen kuil. “We maken eerst de oude voorraad op. Het nieuwe spul moet minimaal 6 weken rusten voor we het kunnen gebruiken, omdat er nog enige omzetting in plaatsvindt. Pas daarna is het klaar. En dan laten we alles ook nog eerst analyseren, zodat we precies weten wat we voeren.”
Meten is weten
Het hooi wordt bewaard op een hooizolder. IJsbrand: “Goed aangesloten, zodat er geen condensvorming optreedt. Dat kan namelijk schimmelvorming in de hand werken. Mijn vader legde er vroeger zelfs stro op, om eventueel vocht te absorberen.” Het kuil wordt dubbel gewikkeld, om beschadigingen te voorkomen. Gaatjes kunnen ontstaan door vogels, maar ook doordat er harde stengels doorheen prikken. Zodra dat gebeurt begint het bederf en is een baal niet meer geschikt. Om die reden worden de balen buiten ook altijd extra afgedekt met een beschermzeil.
Als alles van het land af is wordt aan de hand van het bemestingsplan drijfmest of kunstmest gestrooid. “Gras heeft voeding nodig, anders gaat het juist enorm veel suiker produceren. Daar kunnen paarden niet goed tegen, het geeft allerlei nare kwalen. We gebruiken speciaal paardengras van Barenbrug, dat sowieso al een laag suikergehalte heeft en een mooie, dichte zode, met weinig onkruid. Het bemestingsplan maken we aan de hand van een vierjaarlijks grondonderzoek, zodat we precies weten wat de lichte zandgrond hier nodig heeft.”
Na de laatste maaibeurt mag de groep bejaarde Shetlanders in de herfst de restjes opeten. Vanaf 1 november krijgt het land rust, zodat de zoden zich kunnen herstellen.
(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Ilona van Egdom)