Heeft mijn paard het koud in de winter?

De paarden van De Paardenkamp dragen alleen als het echt hoognodig is een deken. Door hun wintervacht zijn ze ook in de winter als het vriest, prima in staat om zichzelf warm te houden. Het eten van veel ruwvoer helpt daarbij, want bij de vertering daarvan komt veel warmte vrij.

 

Tussen de min 5 en plus 15 graden zijn paarden ‘thermoneutraal’. Dat betekent dat ze geen energie hoeven te besteden aan hun temperatuur. Als de dagen korter worden, krijgen paarden automatisch een wintervacht met lange bovenharen en daaronder een donsachtige vacht. Gaat het hard vriezen, dan reageert de huid van een paard zo dat de haren overeind gaan staan, waardoor er meer lucht tussen blijft hangen. Die wordt door de lichaamstemperatuur opgewarmd, waardoor een warm laagje om het paard ontstaat en hij het niet koud heeft.

 

De vertering van ruwvoer vindt bij het paard voor het grootste deel in de blinde- en dikke darm plaats. Daar leven bacteriën die de voedingsstoffen omzetten, zodat een deel door het paard als brandstof kan worden gebruikt. Bij dit proces komt veel warmte vrij. Het is eigenlijk een soort inwendig kacheltje. Maar dit werkt niet acuut. Als je denkt dat je paard het koud heeft, warmt hij niet meteen op van een plakje hooi extra. Het is altijd belangrijk om een paard nagenoeg onbeperkt ruwvoer te geven, maar in de winter dus helemaal. Zorg bij oudere paarden met een minder goed gebit voor aangepast ruwvoer, bijvoorbeeld gehakseld gras of luzerne.

 

Winterjas

Als er nog met een paard wordt gereden of gemend, kan een dikke wintervacht lastig zijn. Zelf ga je ook niet fanatiek sporten met een jas aan. Het kan zelfs averechts werken als een paard erg gaat zweten met zo’n dikke vacht en niet goed genoeg droog wordt, voor hij weer naar buiten gaat. In zo’n geval is het verstandiger om hem te scheren. Daarna is het dragen van een dek wel nodig. Je moet immers de vacht die je weghaalt vervangen door iets anders.

 

Het is wel mogelijk om te rijden met een ongeschoren paard in de winter. Maar als hij bij zware inspanning zijn warmte niet kwijt kan, zal hij minder fanatiek zijn. En je moet er altijd goed voor zorgen dat je hem uitstapt en laat opdrogen.

 

Sommige mensen doen paarden in het najaar een dek op in de hoop dat ze daardoor geen of een iets minder dikke wintervacht krijgen. Dat maakt echter weinig verschil. De aanmaak van de vacht heeft meer te maken met de hoeveelheid daglicht. Wel liggen de haren gladder onder een dek, waardoor de vacht minder dik lijkt.

 

Als een paard een dek op heeft, kan hij daardoor zijn haren niet overeind zetten. Let dan dus op de verschillen in temperatuur. Als het op stal minder koud is dan buiten, maar hij heeft op beide plaatsen een zelfde dek op, dan kan hij het wel koud krijgen.

 

Dekenloos

Nieuwe paarden komen bij De Paardenkamp meestal in het voorjaar, zodat ze de hele zomer de tijd hebben om te acclimatiseren en geleidelijk kunnen wennen aan een dekenloos leven. Het streven is om geen dekens te gebruiken. Maar de paarden worden zeer goed gemonitord en als het idee bestaat dat eentje het koud heeft en zichzelf niet goed kan warm houden, dan wordt niet koste wat het kost aan dat principe vastgehouden.

 

(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Anouschka Canters)