Maïs als dikmaker?

Over maïs als bijvoeding voor paarden lopen de meningen uiteen. Traditioneel wordt maïs gezien als dikmaker, iets dat je geeft als je een mager paard weer op gewicht wilt krijgen. Maar veel dierenartsen waarschuwen tegen het voeren ervan, omdat maïs ernstige koliek, diarree, hoefbevangenheid en verstoppingen kan veroorzaken.

 

Maïs bestaat voor het grootste deel uit een soort zetmeel, die voor paarden slecht verteerbaar is. Het wordt nauwelijks opgenomen vanuit de dunne darm, waardoor het nagenoeg onverteerd in de blinde en dikke darm terecht komt. De bacteriën die daar voor voedselomzetting zorgen, kunnen er ook niet veel mee, waardoor verzuring optreedt. Dit geldt echter voor rauwe maïs, in de vorm van kolven, korrels of in geplette vorm. Het hangt sterk af van de hoeveelheden die je geeft of een paard er last van heeft. Van één maïskolf valt een paard niet meteen om. Maar of het veel nut heeft als dikmaker valt te betwisten.

 

De vertering van maïs bij paarden

Als maïs wordt bewerkt, wordt het toegankelijker voor de verteringsenzymen van een paard. Dat is dan vooral na een verhitting. Maïsmeel verteert beter dan rauwe, hele korrels, maar wordt door veel dierenartsen gezien als een risico voor het ontstaan van verstoppingen en koliek. Ook als het geweekt wordt aangeboden. Over het nut van snijmaïs, dat bestaat uit de hele plant die wordt gehakseld en ingekuild, verschillende de meningen het meest. Veel voedingsdeskundigen raden het af, maar mensen uit de praktijk melden vaak toch goede resultaten als ze het gebruiken om magere paarden dikker te krijgen. Omdat dat ook veel plantenvezels bevat, waar de spijsvertering van een paard juist wel raad mee weet, wordt het wel gebruikt als bijvoeding. Houd het voor de zekerheid echter bij kleine hoeveelheden.

 

Alternatieven voor maïs

Als een paard te mager wordt, zijn er tal van andere voedingsmiddelen die je hem kunt geven, die minder risico op gezondheidsproblemen opleveren dan maïs. Denk daarbij als eerste aan een betere kwaliteit ruwvoer. Let daarbij wel op of een paard nog goed kan kauwen. De paarden bij De Paardenkamp die gewoon ruwvoer niet meer goed opnemen krijgen gedroogd kort gehakseld gras, dat zelf wordt geproduceerd van speciaal paardengras en dat ze zelfs met een slechter wordend gebit nog aardig kunnen wegkrijgen. Daarnaast krijgen ze geweekte bietenpulp en speciale 18 plus brok met zemelen, dat nat wordt gemaakt, zodat ze het makkelijk opnemen.

 

Wie niet de beschikking heeft over speciaal seniorenvoer kan ook eiwitrijke merrie- of veulenbrok geven. Door toevoeging van tarwezemelen krijgt de geweekte substantie meer massa, wat gemakkelijker weg eet. Paarden vinden het door de toevoeging ook smakelijker. Door de extra vezels verbetert de darmwerking. De zemelen hebben daarnaast een positief effect op de calcium-fosfor balans, die door de toevoeging van de bietenpulp enigszins scheef wordt.

Maar het belangrijkste advies als een paard dunner wordt is: overleg met je dierenarts en laat het gebit controleren door een gecertificeerde paardentandarts, zodat je zeker weet dat de voeding die je geeft, goed wordt verwerkt.

 

(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Harry Kleine)