Paarden verhuizen op latere leeftijd

Oude bomen moet je niet verplanten. Maar geldt dat gezegde ook voor het verhuizen van oudere paarden? Volgens etholoog dr. Machteld van Dierendonck en IJsbrand Muller, beheerder van De Paardenkamp, is dat niet het geval, mits ze naar een fijne plek gaan.

 

Paarden die naar De Paardenkamp komen raken volgens Muller snel gewend aan het voor hen nieuwe regime. Het bijzonder paardvriendelijke management, waarbij de dieren veel ruimte hebben om vrij te bewegen in een kudde, dus met veel interactie met soortgenoten, zorgt ervoor dat paarden zich snel op hun gemak voelen. “Het zijn vaker de eigenaren die er tegenop zien en vermoeden dat hun paard heimwee krijgt als ze hem hier naartoe brengen. Of dat ze niet meer kunnen wennen op die leeftijd. Maar dat valt in de praktijk echt mee. Soms staan ze in het begin voor het hek, omdat ze gewend zijn op een bepaalde tijd naar binnen te gaan. Maar dat is snel over, vooral als ze een nieuw maatje vinden. En dat gebeurt hier altijd.”

 

Veel wisselingen

Omdat de zorg wordt aangepast naar de behoefte van een paard, zijn er bij De Paardenkamp acht verschillende kuddes, verdeeld over drie locaties. Ze wisselen van plek naar gelang het jaargetijde, maar ze wisselen soms ook van kudde, als hun conditie verandert. “Er wordt dus best wel eens wat verandert, maar dat geeft hier nooit onrust. Geef ze ruimte, tijd en vriendjes en dan komt het goed.”

 

Geleidelijk wennen

Dr. Machteld van Dierendonck beaamt dat er geen bezwaar is tegen het verhuizen van oudere paarden. “Het is zelfs vaak fijner voor ze, als ze naar een plek gaan waar het regime beter is aangepast op hun natuurlijke behoeften. Dus als een sportpaard dat jarenlang op stal heeft gestaan of zelfs alleen op latere leeftijd naar een plek mag met veel vrije uitloop en sociaal contact met soortgenoten, dan is dat prettiger voor hem en zal hij daar snel zijn draai vinden.” Ze maakt wel enige kanttekeningen. “Dat wennen moet liefst wel geleidelijk gebeuren. Ze moeten de tijd krijgen. Hoe lang dat is, is niet te voorspellen. Dat hangt van het paard en de omstandigheden af. Hoe groter de groep waar ze in komen en -nog belangrijker- hoe groter de ruimte, hoe makkelijker ze een vriendje vinden en uit de voeten kunnen, als dat nodig is. Het is ook altijd prettig als er te eten is bij die introductie, zodat de aandacht snel naar het gras gaat.” Bij De Paardenkamp worden nieuwe paarden wel in één keer bij een groep gevoegd, uit praktisch oogpunt. IJsbrand: “We hebben geen aparte weides. Maar we hebben wel veel ruimte, dus het gaat eigenlijk altijd goed.”

 

Met verstand

Machteld van Dierendonck geeft aan dat het beter is om meerdere nieuwe paarden tegelijk te introduceren (zoals bij de Paardenkamp gebeurt) dan slechts één, die dan een plaatsje in een bestaande kudde moet ‘veroveren’. “Maar ook dat kan, als je ze eerst in een aparte wei ernaast laat wennen, er dan een maatje bij zet en die twee daarna in de kudde plaatst. Nogmaals, hoe lang je hier over doet hangt af van de situatie. Een week, een maand, misschien langer…gebruik je verstand.” Ze merkt ook op dat het uitzoeken van een geschikt maatje iets is dat paarden zelf beter kunnen dan wij. “Mensen zijn geneigd om te denken dat twee gelijksoortige paarden qua uiterlijk of leeftijd het beste bij elkaar passen, maar daar hebben ze zelf soms hele andere ideeën over. Het mooiste is als ze dat zelf mogen bepalen. Het is wel handig om er met oudere paarden op te letten dat je ze niet zomaar tussen frisse, jonge, dominante soortgenoten zet. Soms zijn ze wat stijver als ze op leeftijd zijn en kunnen ze zich niet zo snel meer uit de voeten maken. En waar je bij een verhuizing beslist goed op moet letten is de verandering van voeding. Probeer dat geleidelijk te doen, bijvoorbeeld door ruwvoer van de ‘oude’ stal mee te nemen en te mixen met dat van de nieuwe plek. Plotselinge rantsoenveranderingen zijn niet goed voor paarden.”

 

(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Nikki de Kerf)