Wat te doen bij een te mager paard?

Als een ouder paard eenmaal mager is, valt het vaak niet mee om hem weer in conditie te krijgen. Vandaar dat het belangrijk is om dit te voorkomen. Maar wat doet beheerder IJsbrand Muller van De Paardenkamp als hij toch een mager paard binnen krijgt?

 

Als een paard dunner wordt, laat Muller als eerste het gebit controleren. Meestal is het al enige tijd te zien dat een paard moeilijker eet of veel knoeit met zijn voer. Voordat ‘nieuwe’ bewoners bij De Paardenkamp binnenkomen, wordt van de eigenaar gevraagd deze te laten behandelen door een gecertificeerd paardentandarts. Als sprake is van haken op de kiezen, waardoor deze minder goed kunnen malen, is het probleem goed te verhelpen. Het duurt dan nog vaak enige tijd voordat het paard eraan is gewend en weer op krachten komt.

 

Paardentanden slijten echter en schuiven in de kaak naar boven tot ze ‘op’ zijn. Daardoor komt het voor dat oudere paarden soms kiezen missen. In dat geval is er niets aan te doen en is aanpassing van het rantsoen de enige optie. Muller zoekt uit of deze paarden nog wel gras kunnen kauwen en in dat geval krijgen ze in de winter ruwvoer dat is gehakseld. Hebben ze door hun versleten gebit moeite met gras eten, dan krijgen ze extra ruwvoervervanging in de vorm van geweekte bietenpulp.

 

Eiwit en wormen

Voor de komst van een nieuw paard wordt eerst een uitgebreid intake gesprek gevoerd met de eigenaar. Daarbij wordt ook besproken wat een paard te eten krijgt. Bij sommige pensionstallen is slechts één soort ruwvoer beschikbaar. Als dat niet genoeg eiwit bevat, kan dat te ‘arm’ zijn voor oudere paarden. Komen ze op leeftijd, dan neemt de darmwerking enigszins af en is extra eiwit nodig om ze in conditie te houden. Een ruwvoeranalyse is belangrijk om te weten wat erin zit. Dat is aan de buitenkant niet te zien. Een dergelijk onderzoek kan tegenwoordig al voor weinig geld worden gedaan door het opsturen van een plukje ruwvoer.

Er wordt ook altijd verlangd dat er een mestonderzoek naar wormeitjes is gedaan bij nieuwe bewoners. Zodra er teveel wormeieren worden gevonden, is bestrijding vereist. Wordt één van de vaste bewoners zonder aanwijsbare oorzaak dunner, dan laat Muller in overleg met de dierenarts onderzoeken of er sprake kan zijn van wormen. “Maar door ons management hebben we daar gelukkig eigenlijk nooit problemen mee.

 

Puzzel

Een andere oorzaak voor vermagering bij oudere paarden is de aandoening PPID. De hormoonhuishouding raakt verstoord, waardoor paarden wel een dikke hangbuik krijgen, maar de ribben zijn zichtbaar en de rug en achterhand tekenen vaak scherp af. Het is een lastig probleem, want paarden met deze aandoening zijn gevoelig voor suikers. De kans dat ze daardoor hoefbevangen worden is groot. Extra krachtvoer of zetmeelrijke voeding is voor deze paarden geen optie. De oplossing wordt meestal gezocht in suikerarme ruwvoerproducten.

 

Hoewel vrijwel alle paarden van De Paardenkamp er gezond uitzien, geeft Muller aan dat het toch vaak een puzzel is om ze goed op gewicht te houden. “Soms eten ze iets een paar weken en laten ze het daarna toch weer liggen. We doen er alles aan om te voorkomen dat ze terugvallen. Want dan is het veel lastiger om ze weer op gewicht te krijgen. Oude paarden kunnen snel in teren als ze bijvoorbeeld moeten herstellen van een wond. In dat geval is het zaak om ze te ondersteunen met extra voeding.” De beheerder wijst erop dat ruwvoer altijd de belangrijkste voedingsbron is. Voor oudere paarden moet die eiwitrijk zijn. Bij De Paardenkamp wordt eigen ruwvoer gewonnen van goed bemest land dat is ingezaaid met speciaal paardengraszaad. Het wordt extra gehakseld, zodat goed verwerkbare korte stukjes ontstaan. Zolang ze geen PPID hebben krijgen ze probleempaarden daarnaast ook nog speciaal 18 plus krachtvoer.

 

Checklist mager paard:

  • Controleer het gebit
  • Laat het ruwvoer analyseren
  • Mestonderzoek naar wormen
  • PPID onderzoek

 

(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Patricia de Boer)