Paarden verharen twee keer per jaar. In het voorjaar, als de dagen langer worden, verliezen ze hun dikke wintervacht. Sommige oudere paarden hebben daar moeite mee. Je kunt ze daarbij helpen.
De vacht van een paard gaat ongeveer een half jaar mee. Dan zijn de haren ‘op’. In ons klimaat krijgen ze in de zomer een gladde, dunne vacht en in de winter een lange dikke, met een donzige onderlaag. In de winter houden ze tussen die haren lucht vast die opwarmt, waardoor ze het niet koud krijgen. Ook paarden in tropische gebieden verharen twee keer per jaar, maar die krijgen een minder dikke vacht. De natuur zorgt dat ze zich aanpassen aan de omstandigheden.
Het wisselen van de vacht wordt aangestuurd door hormonen. Die komen in actie als de temperatuur, maar vooral de hoeveelheid daglicht verandert. Je kunt het enigszins beïnvloeden door in het najaar ’s avonds op stal veel lampen aan te laten. Daardoor krijgt een paard een minder dikke wintervacht. Een dek op doen helpt in dat opzicht nauwelijks, al lijkt het van wel, omdat de haren gladder blijven liggen.
Scheren
Oudere paarden krijgen soms last van PPID, in de volksmond wel ‘Ziekte van Cushing’ genoemd. Daarbij raakt de hormoonhuishouding enigszins verstoord. Eén van de symptomen is dat de vachtwisseling in de war raakt. Aanmaak van de wintervacht in het najaar gaat wel goed, maar in het voorjaar blijven de lange haren zitten. Zolang de temperatuur nog niet zo hoog is, is dat geen probleem. Maar als de zomer echt doorbreekt, kunnen ze er wel last van hebben. Ze krijgen het erg warm. Je kunt ze helpen door ze regelmatig flink te borstelen. Bij De Paardenkamp worden enkele paarden met PPID geschoren. Helemaal, of alleen de onderkant van de hals, borst en buik, zodat ze daar voldoende afkoelen.
Borstelen
Als er nog met een paard wordt gereden, wordt hij regelmatig gepoetst. Je wilt immers geen zand en stof onder je zadel. Dat ziet er niet uit en het kan schuurplekken veroorzaken. Bij paarden die niet meer worden gebruikt, schiet dat poetsen er vaak bij in. Dat is niet zo erg. Teveel borstelen en wassen tast de natuurlijke vetlaag van de haren aan, die daardoor hun beschermende functie verliezen. Maar ongeveer één keer per week een borstelbeurt is wel verstandig. Al was het alleen maar voor de gezelligheid. Het is echter ook een mooie gelegenheid om goed te controleren of een paard nergens wondjes, zwellingen of pijnlijke plekken heeft.
Doe je niets meer met je paard, dan heeft hij geen dek nodig. Tenzij hij gevoelig is voor insecten in de zomer. Tegen kou of warmte is een paard uitstekend bestand. Gebruik je wel een deken, zorg dan dat je die liefst elke dag, maar toch minstens een paar keer per week van hem af haalt om zijn lichaam te controleren. Anders ontgaan schuurplekken je en zie je misschien niet dat hij dunner of dikker wordt.
(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Heleen Schenk)