Besmettelijke ziekte: droes

Droes is een nare, besmettelijke paardenziekte. Het begint meestal met verkoudheidsverschijnselen. Kenmerkend zijn de grote ontstekingen die ontstaan rond de keel. Deze barsten na enige tijd open, waarna er pus uit komt. Jonge, maar ook oudere paarden met minder weerstand kunnen overlijden als gevolg van droes.

 

Er bestaan veel indianenverhalen over droes. Zo wordt de aandoening niet veroorzaakt door een virus, maar door de bacterie Streptococcus equi. Die vliegt niet door de lucht en kan maar heel kort buiten een paard overleven. Besmetting vindt plaats als de bacterie via een ziek paard op een ander paard terecht komt. Dat gebeurt bij neus-op-neus contact, maar bijvoorbeeld ook als snot via kleding, emmers of andere attributen van de één naar de ander wordt overgebracht. Vooral in de pus uit een keelabces zitten veel bacteriën. De ziekteverwekker houdt van vocht en kan daar langer in overleven, tot wel een maand. Pas dus vooral op met waterbakken en vochtige wanden.

 

Het is niet waar dat paarden die deze ziekte ooit hebben gehad er nooit meer last van hebben. Er wordt wel enige afweer opgebouwd, maar die verdwijnt in de loop der jaren. Hoewel het een bacterie betreft, is droes niet te bestrijden met antibiotica. Als paarden het eenmaal hebben, is het niet meer terug te dringen. Er bestaat wel een vaccin, dat bij stallen met veel wisselingen in het paardenbestand uitkomst kan bieden. Maar dat is best prijzig en heeft ook bijverschijnselen. Als een paard eenmaal droes heeft, heeft vaccineren geen zin meer. Vaccineren van gezonde paarden op een stal waar droes is uitgebroken, is in sommige gevallen nog wel mogelijk.

 

Koorts

Als paarden suf zijn en niet goed eten, is dat reden om alert te zijn. Neem de temperatuur op. Is die boven de 38 graden, dan is er sprake van koorts. Waarschuw de dierenarts en zet het paard apart. Als dat niet mogelijk is, probeer hem dan af te schermen in een dichte of dichtgemaakte stal, zodat hij niet met andere paarden kan neuzen. Houd alle spullen, zoals emmers en borstels, weg bij de rest. Was je handen en verwissel je kleding, voor je naar andere paarden gaat.

 

Winterziekte?

Droes wordt alleen overgebracht van paard op paard. Er zijn paarden die de bacterie bij zich dragen, zonder daar zelf ziek van te zijn. Een nieuw paard bij een groep is altijd een risico. Bij De Paardenkamp worden nieuwe paarden daarom altijd enige tijd apart gehouden.

 

Uitbraken van de ziekte komen het hele jaar rond voor. Omdat paarden in de herfst en winter meer bij elkaar op stallen en in binnenmaneges komen, is de kans op besmetting dan groter. Paarden die een verminderde afweer hebben, kunnen heel erg ziek worden door droes. Door de keelabcessen kan slikken of benauwdheid een probleem worden. Vooral als ze niet meer willen eten en drinken, kan een paard aan de gevolgen van droes overlijden.

 

Paniek

Als ergens droes uitbreekt is vaak sprake van veel ophef en maatregelen waardoor een bedrijf ‘op slot’ gaat, wat voor inkomstenderving kan zorgen. Dat kan reden zijn voor stalhouders of paardeneigenaren om het stil te houden. Of soms gaat iemand toch weer op pad met een paard na een uitbraak, maar te vroeg. Het paard is zelf wel beter, maar scheidt dan nog steeds ziektekiemen uit. Het is niet verplicht om droes te melden, omdat het om een diersoortspecifieke bacterie gaat. Maar dat is niet verstandig. Door er open over te zijn en de juiste maatregelen te nemen, kan verdere verspreiding worden voorkomen.

 

Het is belangrijk om zo snel mogelijk een diagnose te laten stellen en maatregelen te nemen. Er mogen geen eigen paarden van het erf af en geen vreemde paarden erop. Dit moet tot zes weken na de laatste ziektesymptomen worden volgehouden, want  paarden die droes hebben gehad blijven de bacterie nog zo lang uitscheiden.

 

Omgaan met droes

–       Houd nieuwe paarden drie weken apart.

–       Is een paard verkouden, suf of heeft hij koorts? Wacht niet af, bel je dierenarts.

–       Zet het ‘verdachte’ paard meteen apart, zorg dat hij niet met andere kan neuzen.

–       Ontsmet de plekken en spullen die in aanraking zijn geweest met het zieke paard. Overleg met je dierenarts met welk middel je dat het beste kunt doen.

–       Zorg voor een protocol met hygiënemaatregelen.

–       Zes weken quarantaine tot na de laatste ziekteverschijnselen. Bepaal wie op het terrein mag komen en informeer deze mensen goed over de hygiënemaatregelen.

–       Was handen en kleding (vergeet de schoenen niet)  voor je naar andere paarden gaat.

–       Wees er eerlijk en open over, om verspreiding te voorkomen.

 

(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Anouschka Canters)