Training bij artrose

Artrose is de verzamelnaam voor kraakbeenslijtage en -beschadigingen in de gewrichten, waardoor paarden stijver bewegen en soms zelfs kreupel worden. Alle oudere paarden krijgen te maken met een zekere mate van slijtage, maar artrose kan ook al op jongere leeftijd ontstaan door overbelasting of ongelukken.

 

Hebben paarden artrose, dan is het belangrijk dat ze zo veel mogelijk bewegen. Maar op een rustige manier, zodat de gewrichten worden ‘gesmeerd’ door de vloeistof (synovia) die erin zit. Piekbelasting, dus ineens heel veel doen, moet juist worden vermeden.

 

De winterperiode, waarbij veel paarden op stal moeten blijven omdat het buiten te nat is, is ongunstig voor deze paarden. Het scheelt al veel als ze in een ruime loopstal staan. Het mooiste is het als daarin voer en water op verschillende plaatsen wordt aangeboden, zodat ze daardoor al enigszins in beweging moeten komen. Omdat beginnen met bewegen vaak moeizamer gaat of zelfs pijn doet, willen deze paarden graag stilstaan. Je ziet ook vaak dat ze, als ze buiten op een droog stukje mogen of in een paddock, nauwelijks van hun plek af komen. Daardoor wordt vaak geconcludeerd dat deze paarden het ‘niet leuk’ vinden om naar buiten te gaan. Maar dat is dan dus niet de oorzaak.

 

Gezelschap van andere paarden kan ervoor zorgen dat ze meer bewegen. Zorg dan wel dat je ruwvoer op verschillende plekken aanbiedt, zodat iedereen aan bod komt. Pas op wie je bij elkaar zet. De natuur is tamelijk hard, oude paarden kunnen door een dominante soortgenoot worden weggejaagd. Gebeurt dat met teveel geweld, dan is het middel erger dan de kwaal.

 

Als je nog kunt rijden op een paard met enige artrose, is het belangrijk dat je dat met beleid doet. Liever vaker kort dan af en toe lang. Ga niet na een week niks ineens een rit van een paar uur maken. Zorg dat je lang losrijdt. De meeste ruiters denken dan ze lang stappen aan het begin van de training, maar als ze dat timen blijkt het vaak maar een paar minuten te zijn. Houd je horloge erbij er zorg dat je zeker een kwartier tot een half uur stapt. Je kunt daarbij na een paar rondjes en voltes best allerlei oefeningen doen, zoals slangenvoltes, wijken of zijgangen. Ook grote keertwendingen om de voorhand of achterhand kun je na enige tijd stappen toevoegen ter variatie. Er wordt wel gezegd dat zijgangen veel frictie veroorzaken in de gewrichten, maar dat gaat alleen op als je het niet correct doet. Rijdt de oefeningen ruim, maak bochten niet te krap en doe vooral slechts kleine stukjes. Ben je niet zeker van je zaak, zoek een trainer die je hierbij kan helpen.

 

Gaat rijden niet meer, dan is wandelen aan de hand een goed idee. Doe wel een hoofdstel om, zodat je controle hebt. Grondwerk, waarbij je je paard kunstjes leert en via bepaalde patronen laat bewegen, kan voor jou en hem een leuke afleiding zijn. Longeren is voor paarden met artrose niet zo goed. Als het niet anders kan, loop dan regelmatig een stukje rechtuit mee, zodat hij niet voortdurend in een cirkel loopt. En doe ook aan de longe veel stapwerk. Wees voorzichtig met een stapmolen. Blijf erbij, zodat je kunt ingrijpen als je paard er moeite mee heeft.

 

Tips:

  • Bied paarden met artrose zoveel mogelijk rustige beweging
  • Stimuleer beweging door ruwvoer op verschillende plaatsen aan te bieden en hem met vriendjes te laten lopen
  • Zorg dat je paard niet te dik wordt
  • Overleg met je dierenarts wat er eventueel nog op medisch gebied kan worden gedaan
  • Bied een warme, droge ligplaats

 

(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Heleen Schenk)