Spieren en spierpijn

Spierpijn kan ontstaan na inspanning. Als je meer beweegt dan normaal, of langer dan je gewend bent, ligt het op de loer. Dat geldt voor paarden net zo. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, wordt de pijn niet veroorzaakt door gescheurde spiercellen, maar door beschadiging van de eiwitten die erin zitten. Bij het herstel ervan bouwt het lichaam enige reserve in, voor het geval je weer zoveel gaat doen.

 

Skeletspieren maken beweging mogelijk. Ze zitten via pezen vast aan botten en bestaan uit bundels met spiervezels, opgebouwd uit spiercellen. Deze spannen aan en ontspannen na een signaaltje van het zenuwstelsel. Dit kost energie, maar iedere cel heeft een eigen ‘brandstoffabriekje’. Met behulp van zuurstof, dat door het bloed wordt aangevoerd, worden voedingsstoffen omgezet.

 

Spierbevangenheid

Over spierpijn bij paarden bestaan veel misverstanden. Zo wordt bijvoorbeeld vaak gedacht dat het door celscheuring komt. Alleen in zeer extreme gevallen gaan spiercellen kapot. Dat is gevaarlijk, want daarbij komt een stof vrij die ‘myoglobine’ heet en zuurstof binnen een cel transporteert. Dit zorgt voor een vergiftigingsreactie, waardoor de nieren ermee kunnen stoppen. Myoglobine zorgt ervoor dat urine een bruine kleur krijgt. Daaraan is de ernstige aandoening spierbevangenheid te herkennen.

 

Bij de energieproductie in een spiercel komt ‘melkzuur’ als restproduct vrij. Dat werd in het verleden verdacht van het veroorzaken van spierpijn, maar door onderzoek is duidelijk geworden dat dat niet zo is. Spierpijn ontstaat als het lichaam aan de slag gaat met reparatie van de schade aan de eiwitten. Omdat het even duurt voor alles wat nodig is voor zo’n herstelactie ter plaatse is, treedt spierpijn niet meteen na de inspanning op. Bij mensen is het meestal de dag erna en verdwijnt het ook weer met een dag. Bij paarden duurt dat langer, tot wel twee of drie dagen. Dat komt doordat het planteneters zijn, met een stofwisseling die er langer over doet voor uit vezels genoeg bruikbare stoffen zijn gehaald.

 

Zorg voor doorbloeding

Ook oudere paarden kunnen spierpijn krijgen. Bijvoorbeeld als ze eens wilde spelletjes met een vriendje hebben gedaan in de wei. Of als je na een periode van rust ineens besluit een langere buitenrit met ze te maken. Het is niet verstandig om een paard met spierpijn te koelen. Voor de afvoer van afvalstoffen en de aanvoer van nuttige elementen is een goede doorbloeding nodig. Bij kou knijpen bloedvaten samen. Voor die doorbloeding is rustig wandelen beter.

 

Probeer spierpijn te voorkomen door met een ouder paard regelmatig rustig te bewegen. Vermijd werkpieken of langdurig stilstaan. Bij De Paardenkamp worden de paarden niet meer bereden. Beweging wordt gestimuleerd door ze zoveel mogelijk in grotere groepen samen te laten zijn. Het Paddock Paradise heeft hierop door de inrichting met verschillende voer- en waterplaatsen een positief effect.

 

Spieren trainen

Een paard (of een mens) kan nooit meer spieren krijgen. De hoeveelheid ligt vast. Wel kunnen spieren dikker worden, als na een inspanning meer reserve wordt ingebouwd door het lichaam. Training zorgt niet alleen voor meer opbouw, de spiercellen raken ook steeds beter geoefend in het omzetten van de voedingsstoffen in energie. Als spieren langere tijd niet worden gebruikt, worden ze dunner. Dit is bij oudere paarden vaak goed te zien. Dat gebeurt ook als er iets mis is met de zenuwoverdracht, waardoor een spier niet wordt geprikkeld om aan te spannen.

 

Eiwitten zijn de bouwstoffen voor de spieren. Bij oudere paarden gaat de opname hiervan uit voedsel soms moeizamer. Maar ga nou niet zomaar grote hoeveelheden eiwitrijke voeding geven. Stem dit af op wat je paard nodig heeft. Twijfel je of je het goed doet, kom dan eens langs bij De Paardenkamp en maak een praatje met de medewerkers, die hier veel ervaring in hebben. Als er meer voedsel in gaat dan wordt opgebruikt, wordt een paard dik en dat geeft weer andere gezondheidsrisico’s. Voor opbouw van spieren is alleen voeren nooit de oplossing. Er is ook training nodig.

 

Zijn paarden extreem mager, dan ‘eet’ het lichaam spieren op om de eiwitten te gebruiken als voeding voor de hersenen en het zenuwstelsel. Uiteraard moet je voorkomen dat het ooit zover komt.

 

Het heeft geen enkel nut om te proberen de spieren van extra voeding te voorzien door een paard vóór een inspanning te voeren. Er zit een bepaalde voorraad energie in een spiercel. Geef je je paard eten voor het werk, dan gaat het lichaam dat verteren en ontstaat door dat proces tijdelijk een onbalans in de stofwisseling die ‘glucosedip’ wordt genoemd. Daarin voelt een paard zich juist sloom en slap. Als je al iets extra’s wilt doen, geef dan voer na de inspanning. Maar wacht daar niet te lang mee, want ongeveer twee tot drie uur na de training gaan de spieren als het ware ‘dicht’.

 

(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Heleen Schenk)