Wat is een koudbloed?

Van sommige typen paarden wordt gezegd dat het ‘koudbloeden’ zijn. Dat heeft helemaal niets met de temperatuur van hun bloed te maken. Die is, net als bij alle paarden, normaal gesproken tussen de 37,5 en 38,5. De term staat voor hun temperament.

 

Koudbloeden zijn de zwaardere rassen, die van oudsher werden gebruikt op het land en in de bosbouw. Gespierde paarden, uitermate geschikt om zware lasten te trekken. Ze maken vrij korte passen, wat handig is als je veel gewicht over een zware ondergrond moet verplaatsen. Hun korte, gedrongen bouw helpt daar ook bij. Maar het belangrijkste kenmerk en de reden voor deze benaming is het rustige, laconieke karakter. “Een groot verschil met zogenaamde warmbloedrassen is dat koudbloeden onder vrijwel alle omstandigheden de rust bewaren. Ik houd er wel van, paarden die zo makkelijk in de omgang zijn”, zegt IJsbrand Muller, beheerder van De Paardenkamp. Daar lopen enkele Tinkers, Haflingers, Fjorden en Friezen. Allemaal rassen die tot het koudbloedtype worden gerekend. Net als de enorme Zeeuwse en Belgische trekpaarden. “Die hebben we op het moment niet, maar wel ooit gehad.”

Andere voorbeelden van typische koudbloedrassen zijn Clydesdales, Shires, Percherons en Norikers.

 

Rijpaarden

Tegenwoordig worden koudbloeden meer dan vroeger gebruikt om op te rijden. Daardoor wordt er qua fokkerij soms ingezet op rijtypische modellen, bijvoorbeeld bij de Friezen. Dat doet in enkele gevallen ook wat met het karakter. Niet alle koudbloeden zijn zo koelbloedig als hun type-aandoening doet vermoeden. “Het duurt lang voor ze doordraaien, maar als dat gebeurt is het ook vaak goed mis. Dan zijn het echte vluchtdieren. Als ze hun kracht tegen je gebruiken, ben je niet blij”, zegt Muller.

 

Welvaartskwaaltjes

Door hun bouw hebben koudbloeden meestal moeite met de galop. Ze kunnen het allemaal, maar ze houden het niet lang vol. Dat komt ook omdat ze het snel te warm hebben. Omdat ze van nature uit voedselarme gebieden komen, hebben ze in onze omgeving soms last van ‘welvaartskwaaltjes’, doordat ze te rijke voeding krijgen. Muller: “Ze zijn erg gevoelig voor suikerrijke voeding. Dat uit zich onder andere in kwalen als hoefbevangenheid of insulineresistentie. Bijvoeren met veel krachtvoer is funest voor ze. Wij hebben een Fjord van boven de dertig jaar, die nog altijd neiging heeft om te dik te worden, terwijl hij in een speciale groep van ‘dikkerdjes’ staat en dus aangepaste voeding krijgt. Het is lastig om ze enigszins slank te houden. Tenzij door de leeftijd hun gebit ze in de steek laat. Koudbloeden lijken gevoeliger voor de tandaandoening EOTRH. Het is goed te behandelen, maar als je daar niet op tijd bij bent, gaan ze wel hard achteruit.“ Hij memoreert een ander belangrijk kenmerken van koudbloeden: ze zijn extreem hard voor zichzelf. Oftewel, ze tonen het nauwelijks als er iets met ze aan de hand is. Dat is eigenlijk best lastig, want als je iets aan ze merkt, is het vaak veel erger dan gedacht. “Koliek is zo’n voorbeeld. Andere paarden gaan hevig rollen en je ziet gelijk dat er iets mis is. Een koudbloed kan er zeer slecht aan toe zijn en gewoon een beetje in een hoekje staan.”

 

Couperen

Bij de typische trekpaarden, zoals de Zeeuwse en de Belgische, werden in het verleden de staarten gecoupeerd. Als reden werd opgegeven dat de staart dan niet over de leidsels kon raken. Maar men vond ook dat daardoor de gespierde billen beter zichtbaar werden en dat werd mooi gevonden. Maar je ontneemt daarmee het paard de kans om vliegen te verjagen. En de staart is ook een communicatiemiddel naar andere paarden. Vanaf 2001 is deze barbaarse gewoonte verboden in Nederland, België en nog enkele Europese landen. Toch zijn er -gelukkig steeds minder-  nog altijd fokkers die hun jonge dieren even naar een land sturen waar dit niet strafbaar is.

 

Eén van de bekendste koudbloeden die zijn laatste dagen bij De Paardenkamp heeft gesleten was de enorme Shire Ros van Ooit. Hij ‘werkte’ in het pretpark Land van Ooit en was bekend om zijn grote krulsnor aan zijn neus. Bij de Paardenkamp stond hij graag naast de KWPNer Romana. Zij gebruikte zijn staart als vliegenverjager bij haar hoofd.

 

(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Nikki de Kerf)