Wie is de baas?

Paarden leven van nature in een kudde. Dat is veiliger voor een prooidier, er is altijd wel iemand die oplet of er geen roofdieren aankomen. Er werd ooit gedacht dat in zo’n kudde één paard de baas was. Dat ligt echter toch wat anders.

 

Als je een groep paarden bestudeert, zul je zien dat er een bepaalde rangorde is. Het ene paard is de baas over het andere. Het idee dat één paard de leiding heeft over allemaal en alles bepaalt wat de kudde doet, klopt niet. De rangorde hangt af van de situatie. Je kunt het zien als twee paarden tegelijk hetzelfde willen, bijvoorbeeld drinken uit een waterbak. Eén van de twee gaat eerst, de ander doet beleefd een stapje terug en wacht. Maar er is geen exacte volgorde in dominantie in de totale groep. Als paard A de baas is over paard B en die is weer de baas over C, dan kan het maar zo zijn dat A en C wel samen uit die waterbak drinken. Of dat paard D de baas is over paard B.

 

Alfa-merrie

In het wild wordt een kudde gevormd rond een hengst. Die wordt vaak door ons als ‘leider’ aangemerkt, omdat hij andere hengsten wegjaagt en voor de veiligheid waakt als er roofdieren in de buurt zijn. Hij zorgt ook voor de voortplanting, hoewel er vaak nog een paar niet dominante hengsten in zo’n kudde rondhangen, die eveneens dekken als ze daar de kans voor krijgen.

Er werd lange tijd door de mens aangenomen dat binnen zo’n kudde één wat oudere en ervaren ‘alfa’ merrie de dagelijkse gang van zaken bepaalde. Zij zou de kudde naar plekken dirigeren waar eten en water is en bepaalde wanneer werd gerust. Onderzoek heeft echter aangetoond dat dit een fabeltje is. Het wegdrijven van een kudde bij gevaar gebeurt meestal door de leidende hengst, maar het voorop gaan naar andere plekken doen meerdere merries, soms ook de jongere.

 

Non verbale communicatie

Paarden praten niet zoals wij. Ze communiceren ‘non-verbaal’, dus zonder woorden, maar met signalen. Oren plat in de nek, tanden ontbloot of schoppen met benen zijn duidelijke aanwijzingen. Maar paarden hebben ook tal van hele kleine signalen, waarmee ze elkaar duidelijk maken wat ze bedoelen. In een stabiele kudde van paarden die elkaar goed kennen, waarbij er voldoende ruimte is om elkaar uit de weg te gaan en er geen schaarste is aan eten en drinken, wordt vrijwel nooit gevochten. Met subtiele seintjes wordt de rangorde onderling ‘besproken’. Paarden die laag in de rangorde staan, worden door mensen soms zielig gevonden. Dat zijn ze niet. Ze maken actief onderdeel uit van de kudde en, zoals eerder uitgelegd, is de rangorde flexibel. Het kan dus zo zijn dat een paard pas als laatste mag drinken, maar wel af en toe met een leider staat te kroelen. Als mens kun je sowieso geen invloed op dit kuddegedrag uitoefenen, dus het heeft geen enkele zin om paarden die dominant gedrag tegenover een soortgenoot laten zien te straffen.

 

Uitgestoten

In de vrije natuur bepalen paarden zelf wie bij welke kudde hoort. In een gedomesticeerde situatie stellen wij groepen samen. Het kan zijn dat daardoor paarden bij elkaar worden geplaatst die, als ze zelf mochten kiezen, helemaal niet bij elkaar in de buurt willen zijn. Zolang de ruimte groot genoeg is, hoeft het geen problemen te geven. Maar soms komt het voor dat een paard echt niet in een groep past.

Eén verschijnsel bij kuddes is dat paarden waar iets ernstigs mee is of die oud en verzwakt zijn worden uitgestoten. In de natuur houden zij de groep teveel op. Als dit gebeurt gaat het meestal niet zachtzinnig. Als je een weiland met hoeken hebt, is dit iets om rekening mee te houden. Je wilt namelijk niet dat een paard klem wordt gezet in een hoek. Zorg voor voldoende ruimte en zorg voor meerdere voer- en drinkplekken zodat deze paarden nog wel voldoende voedsel en water krijgen. Of geef ze een eigen, afgeschermd gedeelte.

 

Ruimte is belangrijk

Bij De Paardenkamp staan de bewoners in grote groepen van 15 tot wel 40 paarden. “Wij hebben oudere paarden, maar geen zielige”, vertelt beheerder IJsbrand Muller. “Dat uitstoten zien we hier niet, want dan is de kwaliteit van leven al zover gezakt dat we dat een paard niet willen aandoen. Maar we zien wel soms dat de rangorde verschuift. Zo hadden we een Fjord die altijd vooraan stond als er snoepjes werden uitgedeeld. Naarmate hij ouder werd zag je dat andere paarden die plek innamen.”

Muller geeft aan dat rangorde lastiger te bepalen is in grotere groepen, dan dat er bijvoorbeeld maar twee paarden bij elkaar staan. “Alleen als er twee naar een waterbak lopen, zie je wie daarvan de baas is. Ruimte is erg belangrijk. Hoe meer, hoe rustiger de onderlinge verhoudingen. Als paarden de keuze in vriendschappen hebben, ruimte om elkaar uit de weg te gaan en er hoeft niet gestreden om voedsel of water, dan valt dominantie niet zo op. Dat is hoe het hoort in een natuurlijke situatie.”

 

(Tekst: Tessa van Daalen)