Hoeveel ruwvoer moet je geven?

Gras, hooi of kuil (dat laatste wordt ook wel ‘voordroog’ genoemd) kun je samenvatten onder de naam ‘ruwvoer’. Het hoort het hoofdbestanddeel van het rantsoen van een paard te zijn, want daar is zijn spijsvertering op ingesteld. Krijgt hij tekort, dan krijg je allerlei gezondheidsproblemen en een mager paard. Maar wat is nou de juiste hoeveelheid per dag?

 

Wat er precies aan voedingswaarde in ruwvoer zit, is aan de buitenkant niet te zien. En dat maakt enigszins uit voor de hoeveelheid die je een paard geeft. Maar omdat zijn lichaam de vezels en vooral ook het kauwen op ruwvoer nodig heeft, moet je toch wel minimaal 1 à 1,5 procent van zijn gewicht per dag voeren. Dit percentage is gebaseerd op de hoeveelheid ‘droge stof’, oftewel het ruwvoer zonder het vocht.

 

Wat is droge stof?

‘Droge stof’ vinden sommige mensen een ingewikkelde term. Het gaat om het gedeelte waarin zich de voedingsstoffen bevinden. Het water wat ook in het ruwvoer zit zorgt wel voor gewicht, maar bevat verder geen nuttige brandstoffen voor het lichaam. Vandaar dat voedingswaarde in paardenvoer altijd is gebaseerd op de droge stof. De 1 tot 1,5 procent van het lichaamsgewicht die algemeen wordt aangehouden voor de berekening van de hoeveelheid ruwvoer gaat dus niet om de totale hoeveelheid hooi of kuil die je geeft, maar de hoeveelheid droge stof daarin.

 

Weegschaal

Er zijn een paar dingen die je wilt weten. In de eerste plaats het gewicht van jouw paard. Je kunt het schatten, maar dat vergt wat kennis. Er bestaan mobiele paardenweegschalen, waarmee weegsessies worden aangeboden. Mocht je niet in de gelegenheid zijn om je paard te laten wegen, dan zijn er ook speciale meetlinten verkrijgbaar voor om de buik, waarmee je een grove schatting kunt maken.

Het tweede wat je moet inschatten is het vochtgehalte in je ruwvoer.

Gras bevat doorgaans veel water, vaak wel tussen de 70 en 85 procent. Hoe sappiger het gras, hoe dichter bij die 85 procent. Lange droge vezelrijke stengels zitten eerder bij de 70 procent in de buurt.

Hooi heeft een veel lager watergehalte, meestal maar 10 tot 15 procent. Als het bros aanvoelt en de stengels makkelijk breken ligt het vochtgehalte dichter bij de 10 procent.

Kuil zit daar tussenin met een vochtpercentage van 30 tot 50 procent. Hoe plakkeriger, hoe meer vocht.

 

Meet het na

Als we uitgaan van een paard van 600 kilo, dan heeft die zo’n 6 à 9 kilo ‘droge stof’ per dag nodig. Stel dat gras 20 procent droge stof bevat, dan moet hij daar dus 30 tot 45 kilo per dag van eten. Als we bij hooi uitgaan van 90 procent droge stof kom je op 6,67 tot 10 kilo. Van kuilvoer met 40 procent droge stof geef je 15 à 22,5 kilo.

Gras in de wei wegen wordt een beetje ingewikkeld, maar met hooi en kuil is dat wel mogelijk. Er bestaan meetapparaatjes (‘unster’ genaamd) waar je een hooinet aan kunt hangen, waarna je het gewicht kunt aflezen. Maar om dat elke dag te doen, wordt een beetje bewerkelijk. Het is echter wel verstandig om een keer de hoeveelheid ruwvoer na te meten in een standaard bak of net, zodat je dat in het dagelijks gebruik als maat kunt nemen. Hooinetten zijn er in verschillende maten. Als je eenmaal weet hoeveel een vol net hooi weegt, dan hoef je dat niet elke dag na te meten. Je zou ook een plak hooi op een weegschaal kunnen leggen en daarmee berekenen hoeveel plakken jouw paard per dag nodig heeft.

Nog één kanttekening: er wordt vaak gesproken van de hoeveelheid ruwvoer per dag. Een paard eet echter dag en nacht, hij slaapt niet de hele nacht. Per etmaal is dus eigenlijk een betere maatstaf, want een paard moet liefst constant de beschikking hebben over ruwvoer.

 

Onbeperkt

“Wij geven al onze paarden onbeperkt ruwvoer”, vertelt IJsbrand Muller. “Paarden moeten kunnen kauwen wanneer ze dat willen. Voor een gezonde spijsvertering en voor de aanmaak van speeksel, om maagzweren te voorkomen. Het is gewoon beter voor ze om altijd over ruwvoer te beschikken. De paarden die neiging tot dik worden hebben, kun je beter onbeperkt ruwvoer geven van armere kwaliteit, dan dat je ze slechts kleine porties geeft.” Hij legt uit dat de dikkere bewoners van De Paardenkamp in het verleden ook minder rijk ruwvoer kregen. “Tegenwoordig lopen die in ons Paddock Paradise, waar ze van voerstation naar voerstation moeten wandelen om aan hun ruwvoer te komen. We merken dat ze daardoor veel beter in conditie blijven.”

 

Tekst: Tessa van Daalen
Foto: Linda Planken