Lichamelijk ongemak en gedrag

Als wij ons niet lekker voelen of ergens pijn hebben kunnen we dat zeggen. Een paard communiceert ‘non verbaal’, dus niet met woorden. Hij gebruikt andere signalen en gedrag om lichamelijk ongemak te tonen. Ook uit zijn lichaamstaal valt veel af te leiden. Waar moet je op letten?

 

Er zijn mensen die zeggen dat hun paard soms ‘stout’ is. De hersenen van een paard zijn echter enigszins anders dan die van een mens. Treiteren of je bewust dwars zitten kunnen ze daardoor niet. Als een paard iets niet doet zoals jij wilt, is het omdat hij je niet begrijpt of het lichamelijk niet kan. Als jij niet open staat voor subtiele signalen waarmee hij dat duidelijk probeert te maken, bestaat de kans dat hij overgaat op steviger manieren, bijvoorbeeld bokken, steigeren, bijten of schoppen.

Vooral als een paard, dat altijd braaf jouw aanwijzingen opvolgt, zich ineens anders gedraagt, moet je een lichtje opgaan. Vraag je af waardoor dat komt. Misschien heeft hij namelijk ergens pijn.

 

EPWA: speciale pijn app

Via de speciale app die EPWA heet, kun je aan de hand van een vragenlijst gezichtsuitdrukkingen van een paard ‘scoren’. Daaruit valt op te maken of hij pijn heeft. Maar ook zonder dat kan je aan het gedrag van een paard lichamelijk ongemak opmerken. Dat lukt beter als je je paard goed kent en veel tijd met hem doorbrengt. In andere gevallen is het raadzaam om, als je iets opvalt, even met de stalhouder of dagelijkse verzorger te overleggen of dit afwijkend gedrag voor jouw paard is.

 

Opvallend gedrag

Bij acute ziekte is een paard vaak sloom en wil hij niet eten. Het gedrag is zo anders, dat het meestal meteen duidelijk is dat er iets niet in orde is. Ook kreupelheid valt op. “Met sluimerende aandoeningen of stijfheid die geleidelijk meer pijn geven, is dat lastiger”, zegt IJsbrand Muller, beheerder van De Paardenkamp. Hij vertelt dat er wel eens paarden bij hen komen die boos kijken als iemand met het halster aan komt lopen. “Soms is dat omdat ze pijntjes hebben met rijden. Dan associëren ze het halster met pijn. Bij ons hoeven ze dat niet meer, maar gaan ze in een kudde naar buiten. Je ziet dan vaak dat dat gedrag verdwijnt.”

 

Rangorde

Wat volgens IJsbrand opvalt, is dat paarden die lichamelijk achteruit gaan een andere plek krijgen in de kudde. De rangorde verandert. “Je ziet dat paarden die altijd de baas waren dat ineens niet meer zijn. Of dat ze zich steeds wat meer van de rest afzonderen. Dat zijn wel signalen om op te letten. Als ze op stal staan of alleen buiten komen is dat natuurlijk veel lastiger om te zien. Maar ook dan merk je wel vaak dat een paard narriger wordt, zich meer terugtrekt of zich op andere manieren anders gedraagt dan anders.” Een verandering in rangorde is op zich een natuurlijk proces. Waar je op moet letten is of een paard dan nog wel voldoende gelegenheid krijgt om te eten en te drinken, zodat hij qua conditie niet terugvalt. Gebeurt dat wel, dan is individueel voeren belangrijk, waarbij het paard alle tijd krijgt om te eten in het eigen tempo zonder dat er kapers op de kust zijn.

 

Eetgewoonten

Veranderende eetgewoonten kunnen een signaal zijn dat er iets aan de hand is. Als een paard langer doet over zijn voer, zijn bak niet leeg eet of veel knoeit, kijkt de beheerder van De Paardenkamp eerst of een paard toe is aan de tandarts. Soms is een extra onderhoudsbeurt nodig, want het gebit van oudere paarden heeft veel aandacht nodig. In sommige gevallen moet er iets aan het rantsoen veranderen, om te zorgen dat een paard voldoende energie binnenkrijgt. Bij twijfel wordt altijd met de dierenarts overlegd, die zo nodig enkele onderzoeken kan doen of een paard ergens anders pijn heeft.

 

Kijk bewust

Ouderdom komt met gebreken. Dat geldt ook voor paarden, die op latere leeftijd net als mensen stijver worden. Wat is nog acceptabel en waar trek je de grens? Dat is lastig. Het ene paard kan beter tegen lichte pijn dan het andere. Soms kan medicatie bij slijtage verlichting bieden. IJsbrand legt uit dat mensen die tussen paarden of boerderijdieren zijn opgegroeid vaak een soort ‘zesde zintuig’ hebben om te zien of er iets aan de hand is en of een paard daar nog mee kan omgaan. “Je ziet meteen of één van de paarden in een groep zich anders gedraagt, zonder dat je daar de vinger op kunt leggen. Door wat vaker bewust naar een kudde te kijken, zie je wie welke plek inneemt. Als dat ineens anders is, is dat een signaal.”

 

Hij heeft nog een paar tips om veranderingen bij je paard op te merken. Eén ervan is het bijhouden van een dagboek, waarin je niet alleen opschrijft wat je met je paard hebt gedaan, maar ook hoe hij daarop reageerde. Ook als je alleen gaat poetsen of wandelen. Daarnaast is het handig om bijvoorbeeld elke week vanuit een zelfde positie van opzij een foto van je paard te maken. Leg die af en toe eens naast elkaar en vergelijk. Bespreek veranderingen in gedrag en andere tekenen van lichamelijk ongemak met je dierenarts.

 

Meer informatie over EPWA, de Equine Pain Welfare App, vind je op www.epwa.nl

 

(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Heleen Schenk)