Typische ouderdomskwaal: PPID

Veel oudere paarden krijgen ermee te maken: PPID of, zoals het voorheen werd genoemd, de Ziekte van Cushing. Het is een aandoening waarbij de hormoonhuishouding verstoord raakt door een aftakeling van zenuwcellen in de hersenen, waardoor de hypofyse (pijnappelklier) gaat opzwellen. Dat kan verschillende gevolgen hebben. Eén ervan is dat het natuurlijke afweersysteem wordt onderdrukt, waardoor een paard vatbaarder wordt voor allerlei kwaaltjes. Sommige zijn makkelijk te verhelpen, zoals een hoefzweer of een schimmelinfectie. Wondjes genezen minder makkelijk. Helaas lopen paarden met Cushing ook meer kans op de ernstige complicatie hoefbevangenheid, waarbij de verbinding tussen de hoefwand en het binnenste deel van de hoef verbreekt. Dit is een erg pijnlijk proces. In erge gevallen kantelt het hoefbeen, waardoor de punt door de zool drukt. Dit betekent meestal het einde voor een paard. Suikerziekte is een andere, vervelende complicatie die kan optreden door PPID.

 

De afkorting PPID staat voor Pituitary Pars Intermedia Dysfunction. Het komt ook voor bij andere dieren en zelfs bij de mens, waar het nog wel gewoon ‘Cushing’ heet. Er zijn bij paarden typerende symptomen, maar die worden niet altijd meteen opgemerkt, omdat het sluipenderwijs verergert.

 

Kenmerken zijn:

 

Veel plassen. Door hormoonveranderingen kan suikerziekte optreden, waardoor een paard veel gaat drinken. De urine kan zoeter ruiken. Is de stal opvallend natter, dan kan dat een aanwijzing zijn.

 

Langere, krullende vacht. Soms verandert ook de kleur van het haar. Wisseling van wintervacht naar zomervacht verloopt moeizaam, waardoor paarden met PPID soms in de zomer nog dik, lang haar hebben. Het is beter om ze dan te scheren.

 

Paarden vanaf een jaar of 15 krijgen boven hun ogen een kuitje. Bij paarden met PPID zit daar juist een vetkussentje.

 

Grote eetlust, een dikke buik, maar juist mager aan de bovenkant van het lichaam.

 

Sommige paarden met PPID worden slomer, andere prikkelbaarder.

 

 

Aan PPID is niets te doen. Het is ongeneeslijk, de aftakeling van de hersencellen is niet terug te draaien. Wel bestaan er medicijnen om de gevolgen binnen de perken te houden. Je kunt ook qua management het nodige doen, zoals energie- en eiwitrijke, maar suikerarme voeding geven en de dikke vacht in de zomer wegscheren. Zolang zich geen complicaties voordoen, heeft een paard er op zich weinig last van.

 

Er is een test waarbij aan de hand van een bloedmonster kan worden uitgezocht of een paard PPID heeft. Bij De Paardenkamp wordt zo’n test alleen gedaan als er medische noodzaak voor is. Indien nodig wordt PPID medicatie gegeven. Wel wordt rekening gehouden met de voeding en wordt zo nodig de vacht afgeschoren in de zomer.

 

(Tekst: Tessa van Daalen, foto: Nikki de Kerf)